De jubilerende edelsmeden Mink & Koot schreven een wedstrijd uit. Als je meedeed schreef je een gedicht over goud en één over Deventer. Dat leek me leuk, want ik heb gouden herinneringen in Deventer. Je zult het misschien niet geloven, maar ik heb ooit een gezinsjaarkaart van Go Ahead Eagles gehad. Eens in de twee weken gingen we met de twee oudste kinderen naar het stadion. We keken toe in de kou en zagen hoe Go Ahead week op week verloor, maar we hadden het goed want er waren andere zaken die ons verwarmden. Na de wedstrijd gingen we naar mijn toenmalige schoonouders die zolang op de jongste hadden gepast. Altijd was er warme soep.
‘Opa’ – hij leeft helaas niet meer – is een nazaat van Schokland. Hij is loodgieter geweest, was sterk en had van die grote handen. Ik zie hem nog zitten toen onze zoon werd geboren: het kleintje op zijn arm, het hoofdje helemaal omvat door die ene grote hand. De foto die ik ervan maakte is me dierbaar.
Gouden herinneringen in Deventer kwamen boven door de vraag van de edelsmeden. Waarvoor dank. Het gedicht dat ik schreef gaat niet over voetbal of soep. Het heet Thuishaven. Dat het genomineerd werd en in de bundel Goud en Deventer (relatiegeschenk, niet te koop) staat was een cadeautje erbij.
Thuishaven
Verbannen van het Schokker land,
een heimwee in het DNA
naar golven, windkracht, waterstand,
geeft hij de echo door
aan de oever van de IJssel die ooit
langs grootvaders eiland stroomde.
De jongen wil graag oversteken
met het voetveer naar De Worp,
hij weet niets van vroeger stormen,
overstroming, dorp op stelten,
ook het uitzicht op de Welle
gaat aan zijn achterhoofd voorbij.
Varen wil hij, wind en weer,
telkens naar de overkant
met het pontje en zijn knuistje
in die ene grote hand. Hij houdt
vol, bij hoog, bij laag: Opa,
morgen nog een keer?
Fiet van Beek