Van dwepen houd ik niet, van posters aan de muur of met een slaapzak voor een ticketshop gaan liggen ook niet, maar ik moet toegeven: voor het eerst sinds mijn tienerjaren ben ik fan. Een fan van Tjitske Jansen. Gistermiddag was ik aanwezig op de presentatie van haar nieuwste boek. Haar prozadebuut, heette het. Een enerverende middag vol humor, mooie taal en rake typeringen, met bijdragen van haarzelf, Erik Bindervoet, Bart Chabot en Roosbeef. En het gebeurde me weer: ik kwam uitgeleefd binnen en ging huppelend naar huis. Elk boek dat ik tot nu toe van haar gelezen heb, iedere voordracht die ik hoorde kwam binnen. Bam.
Ze schrijft over jeugdzorg, zei een vriend ooit en dat moest dan wel wat voor mij zijn. Hij had gelijk, maar wat mij zo aanspreekt is veel meer dan dat. De creativiteit in haar werk, de open blik, energie, tragiek en humor, directe stijl en oorspronkelijkheid; ik geniet ervan. Gister kocht ik haar nieuwe boek ‘Voor altijd voor het laatst’ en terwijl ik in de rij stond dacht ik aan de schrijfworkshops die ik onlangs bij haar volgde. Ook van die fantasierijke avonden. En dat het de zevende keer in twee maanden was dat ik voor haar (lees: voor mijn eigen plezier) naar Amsterdam afreisde. ‘Het is wel weer even genoeg geweest’, flapte ik eruit toen ik aan de beurt was. We moesten er hartelijk om lachen. Die spontaniteit roept zij op; Tjitske past niet in formats. Terug in de trein las ik dat een uitgever haar werk ooit als ‘los zand’ typeerde en het afwees. Waarop zij zich afvroeg wat er mis is met los zand. Ik zou het ook echt niet weten. Met een gesigneerd boek ging ik huiswaarts. Tevreden als een echte fan.