Vanmorgen was ik bij de dorpskapper. Ik zal geen namen noemen maar ik kom er graag omdat je er nooit een afspraak hoeft te maken. De man die altijd alleen heren knipt, kwam even naast me zitten. Hij had me in de krant zien staan en herkende de foto. Hij vond het gedicht over windmolens zo mooi en knap geschreven. Vanmiddag staat er weer een gedicht in, zei ik nog en toen de krant in de bus viel zag ik inderdaad een gedicht, maar onleesbaar. Dat terwijl de journalist die er voor zorgt me de proef nog had gestuurd en erg haar best doet om het er steeds goed uit te laten zien.
Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar is het niet. Kranten denken en werken in kolommen en daar past een gedicht zelden in. Als je niets zegt, krijg je er verminkte gedichten in. Ik mag al spreken van een ruime ervaring op dit gebied. Ik maakte mee: een gedicht zonder kop, een gedicht zonder witregels, een gedicht waar de regels op andere plaatsen afbraken dan ik geschreven had, een foto van vinken bij een gedicht over mussen, een gecentreerd gedicht dat er niet uitzag, een gedicht in onleesbaar kleine letters en de rest zal ik de lezer besparen. Geen van de journalisten, vormgevers of wie dan ook, hadden door dat je dat met een gedicht niet kan doen. Na een mailtje of telefoontje realiseerden ze zich pas dat een gedicht een andere tekst is dan een nieuwsbericht. De dichter heeft nagedacht over afbrekingen, lay-out, witregels. Ze horen bij het gedicht; op dichtersdagen wordt er uitgebreid over gesproken. Maar dat kan je niet ruiken als je bij een krant werkt, toch?
Grietje-Akke de Haas van het Ermelo’s Weekblad stuurde me de foto van Fête de la Musique met het gedicht erin zoals het bedoeld was. Om op Facebook en de de website te zetten. Dat waardeer ik zeer. Kan de herenkapper het toch nog lezen.